door Theo Zijlstra

Het was gezellig druk in de foyer van ’t Kapelletje, een leuk klein theatertje tussen Schiekade en van der Sluysstraat. Voor een aantal leden van ons koor was het de eerste kennismaking met dit toch al jaren in bedrijf zijnde theater. Het idee om vier deelnemende koren zich aan elkaar te laten presenteren onder het motto ‘High Tea met Hoge Noten’ zou heel geslaagd blijken.

De door de koren en hun introducés meegebrachte hapjes bleken ruim voldoende voor de hele middag en de zaal om in te zingen bleek ook nog over een behoorlijk goede akoestiek te beschikken. Het voordeel van een goede akoestiek is, dat het prettig zingt aan de ene kant, maar een betrekkelijk nadeel, dat je ook alles hoort aan de andere kant.

“After Eight”, een kamerkoor, bestaande uit 8 vrouwen en 5 mannen moest het spits afbijten. Zij deden duidelijk hun best. Het probleem voor gemengde koren, dat mannen per definitie in de minderheid zijn ten opzichte van de vrouwen, bleek ook in de uitvoering van een redelijk ambitieus programma. Bij zo’n klein aantal luistert het evenwicht tussen en binnen de stemgroepen altijd heel nauw. Dat geldt zeker, als je een lied van Rameau zingt.

Het ‘Stadhuiskoor Rotterdam” had als gemengd koor hetzelfde probleem als “After Eight”. Je moet bij het luisteren naar een koor natuurlijk incalculeren, dat een dirigent moet werken met het beschikbare stemmenmateriaal. Met het beschikbare stemmenmateriaal klonk het koor heel redelijk.

Na een geanimeerde pauze was het de beurt aan ons “Rotte’s Mannenkoor”. De acht te zingen liederen werden keurig a capella gebracht. ’Izje Cheruvimy’ werd zelfs helemaal uit het hoofd gezongen. Het geluid van ons koor vulde de hele ruimte. Na de twee traditionals ‘Home on the Range’ en ‘My Old Kentucky Home’ en de twee Poolse soldatenliederen ‘A w Warszawie’ en ‘Jam Kalinkę Łamała’ klonken ‘Izje Cheruvimy’ en ‘Otsje Nasj’ prachtig sonoor. Besloten werd met de twee Schubertliederen ‘Die Nacht’ en ‘Der Lindenbaum’. Onze dirigent kondigde op een losse en informele manier ons programma aan.

Van twee dames van een van de kamerkoren viel te horen, dat zij jaloers waren op onze bassen.

Het Erasmus Studentenkoor “ESK Schoon” sloot de rij van zich presenterende koren. De drieëntwintig jonge vrouwen brachten een heel ander repertoire van liederen uit het Popsongrepertoire, prima gearrangeerd. Zij eindigden met een potpourri van nummers van ABBA. Zij zongen met duidelijk plezier alles uit het hoofd, de changementen in de opstelling gingen moeiteloos, en de bewegingen grotendeels heel goed.

Na afloop van het concert werd door de dirigent van “ESK Schoon” nog het hele publiek aan het zingen gezet. Dat ging ook moeiteloos want iedere aanwezige was in een goede stemming.

Van onze koorleden viel te horen, dat zij het een leuke middag gevonden hadden, en dat was het ook. Het was natuurlijk ook een leerzame middag. Als koor ben je, normaal gesproken, zelf de uitvoerende partij. Nu hoorde je eens drie andere en heel verschillende koren.