Onder de auspiciën en met medewerking van de Stichting Piet Retera Cultuurfonds vonden in mei maar liefst in drie opeenvolgende weekends een mannenkoorconcert plaats, te weten op 18 mei in Citykerk Het Steiger in Rotterdam, op 25 mei in de Wilhelminakerk in Dordrecht en op 2 juni in de Opstandingskerk in Rijsoord.
Onze dirigent Hans van der Toorn verheugde zich er op om hetzelfde programma drie keer achter elkaar te kunnen dirigeren met een mannenkoor, dat groter was dan de beide samenwerkende koren afzonderlijk. Wat een schrik, toen hij in de nacht van 21 op 22 mei door een hartinfarct werd getroffen en in het ziekenhuis belandde. Hij had op dat moment succesvol het eerste van de drie concerten gedirigeerd, maar zou de volgende twee begrijpelijkerwijs moeten overlaten aan een vervanger. Inmiddels is hij, voorzien van een stent, weer bij de mensen oftewel ook bij de koren. Het concert in Rijsoord kon hij zelfs kritisch beluisteren en van het concert in de Wilhelminakerk was een opname gemaakt. Het leven gaat zijn eigen weg en die weg gaat zoals die gaat. Als mens heb je op sommige of soms ook op heel wat momenten in je leven weinig in te brengen.
Niet alleen ellende
Onder leiding van onze dirigent Hans van der Toorn brachten de Koninklijke Zangvereeniging Rotte’s Mannenkoor en het Koninklijk Dordrechts Mannenkoor KNA eendrachtig onder het motto ‘Die zomer was het geen oorlog meer’ met, waar nodig, Anton Doornhein achter het orgel, een concert, dat gezien het programma, rustig ‘groots’ genoemd mocht worden. Met op de achtergrond de gedachte aan mei 1940 werd in het gedeelte voor de pauze een meer ingetogen programma afgewerkt met onder andere werken van Arvo Pärt, de Dordtse componist Otto Deden met zijn ‘Ballade van de 4-e mei’, Charles Gounod, Anton Bruckner. Besloten werd met een Russisch Onze Vader en een Russische Mariahymne. De gedachte op de achtergrond was, dat in dit gedeelte ook enige hoop moest doorklinken. Alleen maar denken aan de ellende van de oorlog en je wentelen in somberheid is niet iets waar mensen mee vooruit kunnen. Het Ensemble Capelle, bestaande uit Boudewijn Bruil en Godelieve van Zijl, viool, Marijke Meijer, cello en Marieke Dekker, piano zorgde voor de muzikale intermezzi voor en na de pauze voor het even op adem komen van koorleden en toehoorders.
Na de pauze had het concert een feestelijker karakter. Na de goede wensen, op muziek gezet door de Estische componiste Ester Mägi, klonken onder andere twee luchtige liederen van Francis Poulenc, gezongen door een dubbelkwartet, het vertrouwde ‘Finlandia’ maar dan in het Fins van Jean Sibelius en ‘Landerkennung’ van Edvard Grieg. Het Ensemble Capelle bracht na werken van David Popper en Michail Glinka voor de pauze nu een werk van de Russische componist Dmitri Sjostakovitsj, dat goed aansloot bij de lichtvoetige en misschien wat boertige liederen van Poulenc. Het concert werd besloten met het zeer bekende ‘We’ll meet again’ van Vera Lynn in een arrangement voor vierstemmig mannenkoor.
Waardige vervangster
In Caecilia Boschman vonden we een waardige vervangster van Hans van der Toorn. Zij was gelukkig in staat om in een lange repetitie het hele concert te laten doorzingen en hetzelfde programma met veel succes in de Wilhelminakerk in Dordrecht te dirigeren. Het leek of het koor hier nog een stapje meer deed dan in Citykerk Het Steiger. Het kan natuurlijk ook een romantische gedachte zijn, dat dat zo zou zijn. Voor Caecilia Boschman hielp het natuurlijk, dat zij onze dirigent goed kende en , dat zij ook met beide koren al ervaring had. In het concert in Rijsoord hadden we niet meer de beschikking over het Ensemble Capelle en moesten we de twee liederen van Poulenc schrappen. Maar we hadden natuurlijk wel Anton Doornhein, die graag op het orgel voor passende soli zorgde voor de pauze en na de pauze. Het deed gelukkig voor de toehoorders niets af aan de waardering voor het concert.